Rechtbank | jurisprudentie | 03.10.13
Het Burgerlijk Wetboek regelt dat wanneer tussen dezelfde partijen meer dan drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn aangegaan die elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden, de laatste arbeidsovereenkomst geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd. Van 1 januari 2010 tot 1 januari 2012 gold voor werknemers jonger dan 27 jaar een aantal van vier arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.
Een procedure bij de kantonrechter had betrekking op de vraag of een voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst was omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Een tweede vraag betrof de in de arbeidsovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarde. De werkgever en de werknemer sloten per 1 juli 2011 een oproepovereenkomst. Het ging om een zogenaamde voorovereenkomst die op zichzelf geen arbeidsovereenkomst was. Zodra de werkgever een oproep deed waaraan de werknemer gehoor gaf, ontstond steeds voor de duur van de oproep een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
De eerste arbeidsovereenkomst ontstond op 1 juli 2011 en gold tot en met 31 augustus 2011. Daarna heeft de werknemer tot en met december 2011 werkzaamheden verricht. Dat impliceerde dat de arbeidsovereenkomst twee maal voor de duur van twee maanden stilzwijgend is verlengd. Per 1 januari 2012 sloten werkgever en werknemer een nieuwe oproepovereenkomst. Omdat de werknemer jonger was dan 27 jaar gold deze overeenkomst eveneens voor bepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst bevatte een bepaling dat deze van rechtswege eindigde zodra er geen werkzaamheden meer waren voor deze werknemer. Deze bepaling was een ontbindende voorwaarde.
De kantonrechter was van oordeel dat deze ontbindende voorwaarde in strijd is met het gesloten stelsel van het ontslagrecht. Een dergelijke voorwaarde leidt niet tot een beƫindiging van rechtswege van de arbeidsovereenkomst. Volgens de kantonrechter zou beƫindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van deze bepaling inhouden dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou eindigen wanneer er naar het subjectieve oordeel van de werkgever geen werkzaamheden meer zijn voor deze werknemer.